Aandacht en ambitie

Verbinding, door aandacht en ambitie zijn onze kernwaarden. Die zijn voor ons - de schoolleiders, de directeuren, de medewerkers op het bestuursbureau en de bestuurder - leidend voor de wijze waarop we binnen de ASKO sturen, operationaliseren en evalueren. Samenwerking, de professionele dialoog en kennisdeling dragen bij aan de verbinding die wij belangrijk vinden. Verbinding betekent voor ons dat een mens pas mens kan worden in relatie tot en in samenwerking met anderen. Daarom zoeken we steeds de verbinding: met leerlingen, medewerkers, ouders en met de buurt, de stad, de wijk, de samenleving. Zo werken wij aan onze missie en van daaruit aan het opbouwen van vertrouwen en onze resultaten.

ASKO heeft een organisatiestructuur die passend is bij de kernwaarden van de organisatie, verbinding (opbouwen van vertrouwen) door aandacht en ambitie. Vanuit vertrouwen leggen we de bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie. Die bevoegdheden geven schoolleiders de ruimte om zelf richting te geven aan hun uitdagingen en schoolbeleid, waar nodig met ondersteuning van het bestuursbureau. Vanzelfsprekend leggen ze over gezamenlijk overeengekomen ambities en afspraken verantwoording af aan hun leidinggevende.

Onze kernwaarde ‘aandacht’ uit zich in werkelijke aandacht, wat voor ons betekent: aandacht voor en interesse in elkaar. Door werkelijke aandacht kunnen we onze kinderen een liefdevolle leer- en leefomgeving bieden en ontwikkelen we een sfeer van oog en zorg hebben voor elkaar. Daar werken we aan met onze strategie (de drie pijlers): aandacht voor de kwaliteit van onze scholen, aandacht voor de ontwikkeling van onze medewerkers en aandacht voor ontwikkeling en vernieuwing van het onderwijs. Onze kernwaarde ‘ambitie’ toont zich onder meer in de hoge verwachtingen die wij hebben van elkaar en onze leerlingen. Daarom zijn we in ‘verbinding’, in dialoog met elkaar over onze ambities en zijn we betrokken bij ontwikkelingen in de regio, zoals het noodplan lerarentekort en het stichten van nieuwe scholen. Onze ambities en doelen werken we uit in onze koers en in jaarplannen.

De ASKO staat er financieel en kwalitatief goed voor. We zijn ambitieus en blijven ons focussen op het door ontwikkelen en verstevigen van die goede basis: kwalitatief en financieel, met een personeelsbeleid dat zich kenmerkt door ambitie en betrokkenheid én toekomstbestendig onderwijs, zowel in bestaande scholen, bij nieuw te stichten scholen als bij het bestuursbureau.

JV2021 Afbeelding2

Organisatie

ASKO is een scholengroep van 31 basisscholen in Amsterdam en in een zestal gemeenten rondom Amsterdam. Alle scholen geven op hun eigen wijze vorm en inhoud aan waardengedreven onderwijs en de identiteit van de organisatie.

ASKO heeft een two-tier board als bestuursmodel: een eenhoofdig college van bestuur (CvB) en een raad van toezicht (RvT). De bestuurder vormt samen met de directeur bestuursbureau (BB), tevens controller en de directeur Onderwijs en Ontwikkeling (O&O) het bestuursteam (BMT). Het bestuur stuurt de twee directeuren aan. Aan het eind van 2021 is een interim situatie ontstaan door het vertrek van de bestuurder. De bestuurder a.i. is tevens één van de twee directeuren O&O. Beide directeuren O&O a.i. vormen vanaf dat moment met de directeur bestuursbureau, tevens controller, het BMT.

Stakeholders, PR en communicatie

Een belangrijk onderdeel van het strategisch positioneren van de ASKO is het betrekken van de stakeholders bij de organisatie en bij de strategische keuzes die het bestuur en de scholen maken. De ASKO scholen verbinden zich met de omgeving. Om de scholen strategisch te positioneren maakt het bestuur gericht gebruik van mogelijkheden en kansen binnen en buiten de organisatie.

ASKO wil dat ouders en professionals ook online een goed beeld krijgen van de scholen en de achterliggende organisatie. In 2018 is een langlopend project gestart om elke schoolwebsite kritisch te bezien en geheel opnieuw op te zetten, waar mogelijk met integratie van social media. Alle schoolwebsites zijn opnieuw opgezet en in 2021 is veel tijd besteed aan de ondersteuning van scholen bij het daadwerkelijk inzetten van de mogelijkheden.

Op centraal niveau gaat veel aandacht uit naar het onder de aandacht brengen van de aanwezige vacatures en naar het ondersteunen van de scholen bij het onderhouden van hun communicatiekanalen.


Toegankelijkheid en toelating

De meeste ASKO scholen zijn gevestigd in Amsterdam. De diversiteit in Amsterdam is hoog op het gebied van cultuur, achtergrond en opleidingsniveau van ouders. In de segregatiemonitor (OIS Amsterdam 25 november 2021) is de stand van zaken omtrent onderwijssegregatie en de ontwikkeling binnen het Amsterdamse onderwijs in kaart gebracht.

Samenvattend is hieruit gekomen:
• Aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders blijft stijgen.
• PO-scholen steeds gemengder, maar segregatie in het VO neemt toe.
• Leerlingen op sterk gesegregeerde basisscholen gaan ook vaak naar sterk gesegregeerde middelbare scholen.

Op landelijk niveau wordt op meerdere plekken onderzoek gedaan naar de oorzaken van segregatie en worden de beleidsmaatregelen in beeld gebracht die segregatie in het Nederlandse onderwijs kunnen tegengaan. Op basis daarvan worden aanbevelingen gedaan voor experimenten en interventies die gemeenten of scholen kunnen inzetten. Wanneer dit gemeentelijk/ stedelijk wordt opgepakt, neemt het bestuur hier uiteraard aan deel.

Ten aanzien van de toegankelijkheid en toegang tot onze scholen, is het belangrijk dat er goed zicht is op de plaatsingsmogelijkheden op onze scholen. Ook specifieke toelatingsprocedures, hoe er om wordt gegaan met wachtlijsten, is voor ouders, (keten)partners en het samenwerkingsverband belangrijk.

Verder stemt het bestuur met de partners en het samenwerkingsverband af over de behoeften en vragen ten aanzien van een transparant stedelijk toelatingsbeleid. Ook stemt het bestuur met het samenwerkingsverband af over het meest passende ‘overbruggingsaanbod’, wanneer leerlingen in afwachting zijn van hun vervolgplek.

Zo voorkomen we dat een kind tijdelijk niet naar school gaat. In dit overbruggingsaanbod biedt de Variawet tevens mogelijkheden om het onderwijs anders, elders en aangepast aan te bieden. Deze ruimte wordt nog niet optimaal benut en vraagt (door)ontwikkeling.

In bijlage 1 staat het overzicht van alle ASKO scholen, met het leerlingenaantal van de afgelopen 3 jaren en de onderwijsconcepten.

Amsterdamse scholen van ASKO
ASKO had in 2021 24 scholen in de stad Amsterdam en 7 scholen daarbuiten, in Diemen, Badhoevedorp, Landsmeer, Weesp en in Muiden.
ASKO neemt met de Amsterdamse scholen deel aan het Amsterdamse toelatingsbeleid, dat in schooljaar 2014/2015 is ingevoerd. De schoolbesturen van de Amsterdamse basisscholen, verenigd in het Breed Bestuurlijk Overleg (BBO) hanteren een stadsbreed gelijk toelatingsbeleid voor kinderen die voor het eerst naar de basisschool gaan. Dit toelatingsbeleid is gericht om zo veel mogelijk leerlingen te plaatsen op een school binnen de eigen leefomgeving of van de eerste voorkeur. Meer informatie: Aannamebeleid scholen in Amsterdam.

School in Weesp
ASKO had tot aan de zomervakantie 2021 één basisschool in Weesp, na de zomervakantie heeft de Nieuwe Jozef zijn deuren geopend en heeft ASKO nu twee basisscholen in Weesp. Voor onze basisscholen in Weesp heeft ASKO afspraken gemaakt met de overige besturen in deze regio - Stichting Florente en Talent Primair - voor het in goede banen leiden van het plaatsen van leerlingen. Zie ook: Aannamebeleid scholen in Weesp.

School in Duivendrecht
ASKO had in 2021 één basisschool in de gemeente Ouder-Amstel. Er is geen specifiek aannamebeleid in de gemeente Ouder-Amstel.

School in Muiden
ASKO had in 2021 twee basisscholen in de gemeente Gooise meren. De Jozefschool in het centrum van Muiden en de nieuw geopende school per 1 augustus: KC Muiderkring. Er is geen specifiek aannamebeleid in de gemeente Gooise meren.


School in Badhoevedorp
ASKO had in 2021 één basisschool in gemeente Haarlemmermeer. Er is geen specifiek aannamebeleid in de gemeente Haarlemmermeer. Informatie over de basisscholen via de website van de gemeente.

School in Landsmeer
ASKO had in 2021 één basisschool in gemeente Landsmeer. Er is geen specifiek aannamebeleid in de gemeente Landsmeer.

JV2021 Afbeelding3

Organogram

JV2021 Afbeelding4 

Governance

In dit hoofdstuk geven wij een overzicht vanuit de Raad van Toezicht en de Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad.

Verslag Raad van Toezicht en auditcommissie
De Raad van Toezicht van de ASKO fungeert als toezichthouder van de organisatie conform de Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs. De Raad heeft een toezichthoudende en controlerende functie. De Raad is werkgever en fungeert als sparringpartner voor het College van Bestuur, waarbij de expertise van de raadsleden wordt benut. Om het toezicht goed uit te kunnen oefenen op onder andere de naleving van de wettelijke voorschriften en de kwaliteit van het onderwijs, maakt de Raad in eerste instantie gebruik van de informatie die zij krijgt van het College van Bestuur. Het College van Bestuur informeert de Raad door middel van periodieke rapportages op het gebied van het strategisch beleid en de financiën en via actualiteitenoverzichten.

De auditcommissie, bestond in 2021 uit voorzitter mw. Chr. Deckers en lid mw. M.L. van de Steen-Jacquet. De auditcommissie bereidt de vaste financiële agendapunten voor ten behoeve van de bespreking in de Raad van Toezicht met het College van Bestuur in aanwezigheid van de controller van de ASKO. De auditcommissie kwam in 2021 zes keer bij elkaar.

De auditcommissie heeft in 2021 de interne financiële management- rapportage en de meerjarenbegroting besproken in relatie tot de strategie van ASKO, ter voorbereiding op de besluitvorming/goedkeuring door de Raad van Toezicht. Daarnaast heeft de auditcommissie aandacht besteed aan de management letter en de opvolging daarvan en aan de jaarcijfers 2020. Verder waren de rechtmatigheid van de uitgaven in relatie tot de strategische koers, de verantwoording van de NPO-middelen en het risicomanagement belangrijke thema’s voor de auditcommissie in 2021.

De Raad van Toezicht heeft Flynth voor 2021 aangewezen als externe accountant. De auditcommissie heeft met Flynth een pre-audit gesprek gehouden vóór de start van de interim controle. Na afloop van de controlewerkzaamheden door de accountant zijn het accountantsrapport, de controle van de jaarcijfers en de opvolging van aanbevelingen uit de eerdere managementletter besproken, zo ook de financiële risico’s die voor de ASKO relevant zijn.

De remuneratiecommissie heeft minimaal tweejaarlijkse gesprekken met de bestuurder, in het kader van functioneren, ontwikkelen en beoordelen.

De Raad laat zich daarnaast informeren door professionals uit de organisatie op het gebied van onderwijskwaliteit, ICT, P&O, financiën en materiële zaken. Ook heeft de Raad toegang tot het ASKO intranet zodat de leden de ontwikkelingen van de organisatie op de voet kan volgen. Tweemaal per jaar ontmoet de Raad de GMR, waarbij zij zich laat informeren door twee belangrijke groepen binnen de organisatie, te weten de ASKO medewerkers en de ouders. De Raad toont haar betrokkenheid bij de organisatie door het afleggen van diverse schoolbezoeken en door aanwezigheid bij de directie 2-daagse in oktober 2021. Door de maatregelen in verband met Corona zijn fysieke schoolbezoeken dit jaar niet mogelijk geweest.

De belangrijkste thema’s in 2021 waren, Onderwijs en kwaliteit in Coronatijd, inzet extra NPO middelen, diversiteit, lerarentekort en werving en selectie.

In het vierde kwartaal van 2021 heeft de bestuurder van ASKO haar vertrek aangekondigd. De raad heeft besloten dat deze positie, per 1 november, voorlopig ingevuld wordt door de interim bestuurder. In samenspraak met de GMR zal de werving van bestuur in 2022 gestart worden.

Per 31 december 2021 hebben de voorzitter en de vice-voorzitter van de Raad hun taken beëindigd omdat voor beiden hun 2e termijn was afgelopen. De tweede helft van 2021 heeft de procedure gelopen voor het werven van twee nieuwe leden van de RvT, waaronder een nieuwe voorzitter. Dit proces is tot tevredenheid afgerond en de twee nieuwe leden van de RvT zijn de laatste twee maanden van het jaar reeds ingewerkt.

De Raad bestaat eind 2021 uit vijf personen: samenstelling en nevenfuncties

Mw. C.M.H.A. (Christel) Deckers

21 januari 2021 Vervolg bijeenkomst voor dienstverlenende organisaties NVTZ
25 maart 2021 Outsourcen en samenwerkingen in de zorg. Verscherping aandacht van de rvc vereist? Grand Thornton
31 maart 2021 Crisis communicatie binnen de governance driehoek. Alliantie Medezeggenschap & Governance
11 mei 2021 Duurzaamheid VNO en NCOW i.s.m. Grand Thornton
15 juni 2021 Kwaliteitssysteem Gehandicaptenzorg en de rol van de RvT (NVTZ)
16 september 2021 Toezichthouden op netwerken (Rieken en Oomen)
29 november 2021 Debat over fraude: Tijd voor een goed gesprek (NBA)

Hoofdfunctie: zelfstandig denker, professioneel toezichthouder en onderzoeker

Nevenfuncties:

Amsterdamse Stichting voor Katholiek, Protestants-Christelijk en Interconfessioneel Onderwijs: Lid raad van toezicht en voorzitter auditcommissie
Marente: Vicevoorzitter raad van toezicht en voorzitter auditcommissie
Máxima Medisch Centrum: Lid raad van toezicht en voorzitter auditcommissie
NBA: Bestuurslid vanaf 14 juni 2021
Raphaelstichting: Lid raad van toezicht en voorzitter auditcommissie
Reinaerde: Lid raad van toezicht en voorzitter auditcommissie (incl Carantegroep tot 19 juli 2021)
Trimbos Instituut: Vicevoorzitter raad van toezicht

M.J.P. (Martin) Hofstede (voorzitter)

Voorzitter Raad van Toezicht St. Purmerendse Scholengroep
Scriptiedocent en examinator Haagse Hogeschool
Zelfstandig managementconsultant
External Auditor examens Hogeschool Rotterdam

Mw. M.L.A.P. (Marie-Laurence) van der Steen-Jacquet

Bedrijfstakpensioenfonds Zoetwaren: voorzitter RvT
Lid bestuur SPH (Stichting Pensioenfonds Huisartsen) (tot en met 11-11-2021)

P.N.J. (Peter) Velseboer

Zelfstandig interim bestuurder en adviseur
Coach voor ondernemers en bestuurders
Workshopinleider “governance by meaning”
Bestuurder a.i. STIP, openbaar onderwijs Hilversum
Lid Raad van Toezicht Kinderrijk
Lid Platform Jongens in Balans

Mw. J.I. (Jacqueline) van Werkhoven

Zelfstandig adviseur, coach en interim directeur-bestuurder onderwijs PO-HBO
Lid interim toezichthouders Onderwijs
HBO Voorzitter examencommissies en beroepenveldcommissie bij Stichting LOI
Lid Rvt Proo Leiden/Leiderdorp geformaliseerd per 1 augustus 2021
Lid RvT Blick op onderwijs, Capelle aan de IJsel en Krimpen aan de IJssel. Per 1 oktober 2021 

ASKO Onderwijstafel ATS donderdag 12 5 2022 foto 8

Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad
De Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) is het medezeggenschapsorgaan op centraal niveau. Deze raad heeft op grond van de WMS (Wet Medezeggenschap Scholen) advies- en instemmingsrecht op beleidsvoorstellen die een meerderheid van alle ASKO scholen aangaan. De GMR bestaat uit acht personen: vier vertegenwoordigers namens het personeel en vier vertegenwoordigers namens ouders. Het contact met de achterban verloopt in de regel via de medezeggenschapsraden (MR-en) en directeuren van de scholen.

De GMR is in 2020 zeven keer bijeengekomen. Dit waren vier reguliere GMR-vergaderingen, één interne GMR-vergadering en twee ontmoetingen met de Raad van Toezicht. De jaarlijkse ontmoetingen van de GMR met de Raad van Toezicht hebben plaatsgevonden in april en december. Daarnaast kwam een afvaardiging van de GMR en de MR van het bestuursbureau tussen januari 2021 en juni 2021 ongeveer1x per maand apart bij elkaar voor vergaderingen met de bestuurder in verband met de opvolging van het onderzoek van Leaders for Solutions naar de optimalisatie van de organisatiestructuur en het daarmee samenhangende advies- en instemmingstraject. Gedurende het jaar zijn de omstandigheden veranderd en hebben deze plannen stilgelegen door het vertrek van de directeur O & O en de bestuurder. Na aanstelling van de interim bestuurder in september zijn de plannen verder opgepakt en vanaf januari 2022 is het contact tussen de bestuurder, de MR Bestuursbureau en de GMR geïntensiveerd.

Vaste agendapunten van de GMR-vergaderingen zijn het bestuursformatieplan, de jaarrekening, het jaarverslag, de viermaandenrapportage en de begroting. Verder is gesproken over beleidsmatige zaken, ziekteverzuim en arbo en organisatorische zaken.

De GMR heeft in 2021 een tweetal trainingen aangeboden aan de mr-en van de scholen en ook zelf gevolgd. Het betrof een basistraining mr en een training taakbeleid, formatie en financiën. In 2022 wordt nog een training gehouden met het oog op de aankomende wet die instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting inhoudt.

De samenstelling van de GMR is in 2021 gewijzigd. Eric Emmelkamp is na de zomervakantie afgetreden vanwege het schoolverlaten van zijn dochter na groep 8. Hanane Abaydi is in december afgetreden omdat zij lid werd van de Raad van Toezicht van een ander schoolbestuur in Amsterdam. Na verkiezingen zijn Laurie Lancee en Samir Lalami toegetreden tot de oudergeleding van de GMR. In verband met zwangerschapsverlof heeft Marieke Weijers de rol van voorzitter per juni neergelegd. Marc de Jong en Martien Compier hebben deze rol overgenomen.

Per 31 december 2021 bestaat de GMR uit de volgende leden:
• Marieke Weijers (personeelsgeleding)
• Bahija Aarras (oudergeleding)
• Mindy van den Berg (personeelsgeleding)
• Martien Compier (secretaris, personeelsgeleding)
• Marc de Jong (interim voorzitter, oudergeleding)
• Amal Oulali (personeelsgeleding).
• Samir Lalami (oudergeleding)
• Laurie Lancee (oudergeleding)

AVG

Binnen Parnassys staan erg veel vertrouwelijke gegevens van leerlingen. Dat is de reden dat we een DPIA hebben uitgevoerd. In een DPIA stel je vast welk risico je precies loopt en worden maatregelen omschreven om het risico op te heffen dan wel te minimaliseren.
Uit het onderzoek bleek dat de risico’s al goed afgedekt zijn, wel zijn enkele aanvullende maatregelen getroffen. Onder andere een onderzoek naar de wenselijkheid van het opzetten van een HRM koppeling, zodat accounts in Parnassys automatisch geopend en gesloten worden bij mutaties.
Er hebben zich in 2021 geen datalekken voorgedaan.

Kwaliteitszorg en onderwijsresultaten

Kwaliteitsbeleid
Het kwaliteitsbeleid bestaat uit kwaliteitszorg, kwaliteitscultuur en verantwoording & dialoog, waarbij elk onderdeel wordt toegelicht. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het bestuur sturing geeft aan het systeem van kwaliteit. We beschrijven hier niet op detailniveau de uitvoering van beleid, overleggen en metingen. Dit staat namelijk uitgebreid beschreven in het Koersplan kwaliteit 2.0.

Kwaliteitszorg (KA1) en verantwoording en dialoog (KA3) zijn voldoende beoordeeld. Onze kwaliteitscultuur (KA2) is goed beoordeeld. Het bestuur heeft een zodanig stelsel van kwaliteitszorg ingericht dat het vanuit dit stelsel de kwaliteit van het onderwijsleerproces en de leerresultaten kan bewaken.

Kwaliteitszorg (pijler 1, 5, 9)
Kwaliteitszorg beschrijft de interne organisatiecycli van beleid en planning. De directeuren bij ASKO dragen veel verantwoordelijkheid en verantwoorden zich actief over de kwaliteit van het onderwijs en het behalen van de gestelde doelen en resultaten. Hierbinnen is veel ruimte is voor de eigenheid van de school.

Verantwoorden gebeurt jaarlijks met opbrengstrapportages, schoolbezoeken, jaargesprekken en een scholenoverleg. Ook is er een systematiek van begeleide zelfevaluatie ingericht. Op deze wijze heeft het bestuur goed zicht op de kwaliteit van de scholen, zowel op de resultaten als op de kwaliteit van het onderwijsproces.

Het bestuur stuurt voldoende op kwaliteitsverbetering als risico’s zich voordoen. Het bestuursbureau ondersteunt en begeleidt de directeuren in verbeteringsprocessen en grijpt in als de situatie daar om vraagt. Het bestuursbureau beschikt over voldoende expertise om deze ondersteuning en begeleiding te bieden.

Tevens volgen wij de kwaliteit middels ons dashboard, waarmee gegevens verzameld worden op het gebied van leerresultaten, onderwijsproces, personeel en organisatie en financieel beheer. Deze gegevens geven een volledig beeld van de brede onderwijskwaliteit van de scholen. Ook zijn binnen het dashboard ambities geformuleerd ten aanzien van de opbrengsten. De doorontwikkeling ligt op het formuleren van concrete streefnormen waar we de resultaten tegen af kunnen zetten om te bepalen hoe we tevreden we mogen zijn.

Enkele belangrijke vaste interne (bovenschoolse) overleggen binnen de kwaliteitszorg zijn:
• het directeurenoverleg
• het IB-netwerk
• IB-denktank
• Leerteams
• BB O&O
• BB Algemeen
• Projectteam onderwijskwaliteit

 94P9275

Verantwoording en dialoog (pijler 8)
De verantwoording en dialoog gaat over de wijze van communicatie op de eigen prestaties door de scholen en het bestuur. Wij verantwoorden ons aan elkaar en aan anderen. In deze paragraaf lichten we uit op welke onderdelen wij de dialoog in de verantwoording voeren.

Het bestuur verantwoordt zich jaarlijks in het jaarverslag (jaarrekening + bestuursverslag) aan de ouders en de Raad van Toezicht. Ook verantwoordt het bestuur zich vierjaarlijks aan de inspectie van het onderwijs in het eerstelijnstoezicht. Het bestuur verwacht de inspectie weer vanaf 2023-2024 in haar vierjaarlijks onderzoek bestuur en scholen. 

De scholen verantwoorden zich naar ouders middels de vaste oudergesprekken, naar de medezeggenschapsraad en middels de resultaten in de schoolgids.

De vindbaarheid en transparantie van informatie is een belangrijk onderdeel in de verantwoording. Dit doen de scholen onder andere middels het SOP, de schoolgids, en de uitvraag op tevredenheid en veiligheid.

Onderwijs, kwaliteit en inspectie

Onderwijsresultaten
De scholen verantwoorden zich over de resultaten naar elkaar en naar het bestuur. Dit doen zij in de schoolanalyse van zowel de midden- als de eindtoetsen. De scholen bespreken de uitkomsten van de analyse binnen het team. Van alle schoolanalyses wordt een bestuurlijke analyse gemaakt, die vervolgens wordt gepresenteerd aan de directeuren en de ib’ers, waar het gesprek plaatsvindt. Naast de inzichten die we met elkaar opdoen, worden er ook conclusies verbonden aan de bevindingen en volgen er aanbevelingen. De scholen werken de aanbevelingen uit op relevantie en urgentie binnen hun eigen schoolprofiel en ontwikkeling.

De onderwijskwaliteit op onze scholen meten wij aan de hand van het waarderingskader van de inspectie en de normindicatoren.

Kwaliteit op de scholen
Eind 2019 heeft het vierjaarlijks onderzoek plaatsgevonden door de inspectie bij het bestuur en de scholen. Vanuit dit onderzoek is één school onvoldoende gebleken, waarbij de inspectie heeft geconstateerd dat de kwaliteit van het onderwijsproces op deze school beter moet. De school heeft hier gedurende twee jaar zeer hard aan gewerkt. In november 2021 heeft het herstelonderzoek op school plaatsgevonden en is de betreffende school voldoende bevonden. De rapportage hiervan is in 2022 verschenen.

Tevens wordt de onderwijskwaliteit op onze scholen langs de eigen lat gelegd vanuit de doelen in het jaarplan. Wij stellen een beoogd resultaat vast en een streefnorm waarlangs wij bepalen hoe tevreden we mogen zijn met het resultaat.

Centrale eindtoets
In het managementvenster staat het rapport over de resultaten van de eindtoets van het bestuur. Dit rapport toont de onderdelen referentieniveaus, schoolweging en vergelijking adviezen.

De percentages referentieniveaus en de gemiddelde eindtoetsscores zijn berekend op basis van wat de school zelf heeft uitgewisseld met het Basisregister Onderwijs (BRON) via het eigen leerling-administratiesysteem (LAS).

De schoolweging is vanaf schooljaar 2020-2021 de maat van de inspectie die bepaalt waar de signaleringswaarde voor de resultaten op de eindtoets ligt. De schoolweging is berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Fundamenteel niveau en streefniveau
Het basisniveau 1F is het niveau voor taal en rekenen dat het overgrote deel van de leerlingen aan het einde van de basisschool tenminste zou moeten beheersen. Dit wordt ook wel het fundamentele niveau genoemd.

Daarnaast heeft de overheid de ambitie dat een groot deel van de basisschoolleerlingen een hoger niveau haalt op 1S: het streefniveau.

Vergelijking met signaleringswaarde en vergelijkbare scholen
Het percentage leerlingen dat 1F en 1S heeft behaald wordt vergeleken met de signaleringswaarde van de inspectie en een vergelijkingsgroep. De signaleringswaarde van het streefniveau en de groep met vergelijkbare scholen zijn gebaseerd op de schoolweging van de school.
De gemiddelde eindtoetsscore wordt vergeleken met de ondergrens van de inspectie. De ondergrens is gebaseerd op het percentage gewogen leerlingen op de school en op de score van de eindtoets.
Hieruit volgen voor de school dus twee percentages: een percentage leerlingen dat het 1F niveau voor taal en rekenen heeft behaald en een percentage leerlingen dat daarnaast ook het 1S/ 2F niveau voor taal en rekenen heeft behaald.
Om een stabiel beeld te krijgen gaat de inspectie uit van de resultaten van de laatste drie schooljaren samen.
De inspectie telt de resultaten van de eindtoets niet mee in de beoordeling van de scholen in verband met de coronacrisis. Los van de beoordeling van de inspectie, gebruiken de scholen de onderwijsresultaten om tijdig bij te sturen. Ook geven de resultaten de scholen en het bestuur de gelegenheid om te kijken of de resultaten worden behaald die we mogen verwachten.

Resultaten fundamenteel niveau 1F
Het percentage leerlingen van onze scholen dat 1F signaleringswaarde heeft behaald (ten opzichte van vergelijkbare scholen in Nederland met dezelfde schoolweging = benchmark):
• Alle scholen (31) scoren op of boven de signaleringswaarde van de inspectie.
• Hiervan scoren 13 scholen tevens op of boven de benchmark.
• En scoren 18 scholen onder de benchmark.

 Klembord01

Bij de introductie van de referentieniveaus stelde de commissie Meijerink (2008) de ambitie dat 65% van de leerlingen 1S/2F zou moeten kunnen halen.

Bij de ASKO scoren 30 van de 31 scholen (97%) op of boven de signaleringswaarde 1S. De signaleringswaarden voor 1S/2F zijn afhankelijk van de schoolweging. In de benchmark met vergelijkbare scholen met dezelfde schoolweging scoort meer dan de helft van de scholen eronder.

Schoolweging
Om een stabiel beeld te krijgen, hanteert de inspectie als schoolweging een gemiddelde van de schoolweging van drie schooljaren. De schoolweging is een waarde tussen de 20-40, waarbij de meeste scholen onder de 30 zitten.

In de grafieken hieronder is het aantal ASKO scholen per schoolwegingsgroep (driejaarsgemiddelde 2018 t/m 2021) weergegeven.

Klembord02

Te zien is dat het aantal scholen binnen de schoolwegingsgroepen iets veranderd is, met een verschuiving van 1 naar een lichtere schoolweging.
De gemiddelde schoolweging binnen de ASKO lag in 2020 op 28,3. In 2021 ligt de gemiddelde schoolweging binnen de ASKO op 29,52. De gemiddelde schoolweging is dus meer dan een punt toegenomen.

Doorstroom naar het voortgezet onderwijs
In de doorstroom naar het voortgezet onderwijs, is het voor de scholen en het bestuur belangrijk om te weten op welk niveau de leerlingen zitten, drie jaar na uitstroom. Van de leerlingen die in 2017-2018 naar het voortgezet onderwijs zijn uitgestroomd, is per schooljaar 2020-2021 bekend of zij op dat moment op, onder of boven het advies zitten op basis van de eindtoetsscore.

In onderstaande cirkeldiagrammen wordt overzichtelijk weergegeven, hoeveel scholen (N=32) oud-leerlingen hebben die op, boven of onder het advies (in percentages) van de eindtoetsscore zitten.

Klembord03

Te zien is dat van 20 scholen 40-70% van de leerlingen in het VO op het niveau zitten van het eindadvies. Hierbij geldt: Hoe kleiner het percentage in de legenda, hoe groter de afwijking met het eindadvies.

Klembord04

In figuur 2 is te zien dat bij 29 scholen sprake is, dat maximaal 20% van de leerlingen onder het schooladvies zitten van het eindadvies. Bij 1 school is er sprake van dat 30-40% van hun uitgestroomde leerlingen, onder het niveau van het eindadvies zitten.

Hierbij geldt: Hoe hoger het percentage in de legenda, hoe groter de afwijking met het eindadvies.

Klembord05

In figuur 3 is te zien dat 8 scholen leerlingen hebben die op een hoger niveau zitten dan de eindtoetsscore. Hier geldt: hoe hoger het percentage in de legenda, hoe groter de afwijking met het eindadvies.

Ook zijn er leerlingen van scholen, waarvan drie jaar na uitstroom niet bekend is op welk niveau zij zitten. Deze leerlingen zijn in het VO uit beeld gevallen. Dit is te zien in onderstaand figuur 4. Hierbij geldt: Hoe hoger het percentage, hoe meer leerlingen uit beeld zijn geraakt waarvan we geen zicht hebben op hun niveau (drie jaar na uitstroom).

Klembord06

Te zien is dat bij 27 scholen zeker 80% van de leerlingen in beeld is gebleven op het VO. Op vier scholen is het van 20-30% onbekend op welk niveau zij zitten. Op 1 school is dit zelfs 50-60% van zijn leerlingen.

Conclusies
De scholen bepalen het uitstroomprofiel van een leerling. Het uitstroomprofiel is tweeledig: namelijk het type onderwijsvorm (bijvoorbeeld als er sprake is van extra ondersteuningsbehoeften) en het niveau. Wanneer drie jaar na uitstroom blijkt dat er grote afwijkingen zitten tussen de eindtoetsscore en het niveau waarop de leerlingen in het VO zitten, dan is dit niet wenselijk, bij zowel een afwijking naar boven als naar beneden.

Deze informatie is belangrijk voor het zicht van de scholen en het bestuur op hoe de eindtoets wordt afgenomen, hoe deze is gemaakt en het bepalen van het schooladvies.

We zien dat 80% of meer van de scholen geen uitzonderlijke afwijkingen laten zien. Daarmee is het bestuur tevreden. Wel voeren we het gesprek met de scholen waar aanzienlijke afwijkingen te zien zijn, om te kunnen achterhalen wat hier mogelijk aan ten grondslag ligt en welke aanpak dit vraagt.

Passend onderwijs

Eind 2020 zijn de evaluatie passend onderwijs, de beleidsnota en verbetermaatregelen verschenen. De verbetermaatregelen 1 t/m 19 zijn maatregelen specifiek voor de scholen. De volgende onderdelen zijn met name voor onze scholen van belang:
• De rol van onderwijs bij het afgeven van vrijstellingen;
• Jaarlijkse evaluatie ondersteuningsaanbod in de schoolgids;
• Hoe de scholen (kunnen) voldoen aan het niveau van basisondersteuning, zoals die wordt vastgelegd in de landelijke norm;
• Ouder- en jeugdinformatiepunt, opgezet door het samenwerkingsverband en schoolbesturen;
• Registratie OPP in BRON (evenals de centrale eindtoets).

 

Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs

De hoofdinstrumenten uit 2014, die de kern van passend onderwijs vormen, naast het inrichten van regionale samenwerkingsverbanden, zijn:
1. wet passend onderwijs
2. zorgplicht
3. schoolondersteuningsprofielen (SOP’s).

Het bestuur stuurt op gedegen uitvoering hiervan door goede informatievoorziening en kennisvergroting onder de scholen.

De ASKO werkt binnen verschillende samenwerkingsverbanden passend onderwijs samen te weten:
• SWV Amsterdam Diemen
• SWV Amstelronde
• SWV Unita
• SWV Waterland
• SWV Haarlemmermeer

Zorgplicht en thuiszitters
De invoering van de zorgplicht is bedoeld om thuiszitten te voorkomen. De zorgplicht is een verantwoordelijkheid aan zowel de kant van de schoolbesturen, als die van het samenwerkingsverband.

De zorgplicht houdt scholen namelijk verantwoordelijk voor een aangemeld en/ of inschreven leerling. Zo valt geen leerling tussen wal en schip. Het samenwerkingsverband is verplicht de schoolbesturen in staat te stellen hun zorgplicht uit te kunnen voeren. Dit doen samenwerkingsverbanden vanuit hun wettelijke taak op het realiseren van dekkend aanbod.

Dekkend netwerk, zorgplicht en tijdelijkheid zijn onderdelen die in verhouding tot elkaar staan in het voorkomen van thuiszitters. De Inspectie van het Onderwijs vraagt samenwerkingsverbanden elk kwartaal een uitvraag te doen van het aantal thuiszitters bij de schoolbesturen. Het samenwerkingsverband levert de kwartaal opvraag thuiszitters aan bij de inspectie op basis van wat de schoolbesturen opgeven.

In de kwartaal opvraag met peildatum 15 december 2021, is er bij het bestuur sprake van twee leerlingen die onder de landelijke definitie thuiszitter vallen, beide langer dan drie maanden. Beide leerlingen zijn in zicht bij het bestuur en het samenwerkingsverband. Ook het OKT is betrokken. Bij beide leerlingen is reeds geconstateerd dat behandeling voorliggend is en dat zij (nog) niet in staat zijn onderwijs te volgen. De route richting een behandelsetting en/ of dagbesteding loopt nog.

Schoolondersteuningsprofielen
Er wordt door het bestuur aandacht besteed aan de uitvoering van betekenisvolle en goede SOP’s. Ondanks dat het SOP sinds 2014 wordt opgesteld, blijkt uit de evaluatie passend onderwijs 2020 dat de zorgplicht en de verplichting voor scholen om SOP’s te maken, niet hebben waargemaakt waarvoor ze bedoeld waren. Beide instrumenten waren namelijk bedoeld voor het ontzorgen en helpen van ouders bij het maken van een schoolkeuze.

Desondanks blijven we dit doel binnen de ASKO nastreven, vanuit de volgende uitgangspunten:
• Onze scholen stellen ten minste eens in de vier jaar een SOP op.
• In het SOP beschrijven de scholen welk type ondersteuning ze bieden, waarin ze zich specialiseren en de grenzen van de school.
• De leerkrachten zijn betrokken bij het opstellen van het SOP.
• De medezeggenschap van de school heeft adviesrecht bij het vaststellen van het SOP.
• Het schoolbestuur stelt het SOP vast.
• Het SOP is vindbaar en toegankelijk voor anderen.
• Het SOP wordt jaarlijks bijgesteld en geactualiseerd.

Klachtenbehandeling

De ASKO is aangesloten bij de Stichting Onderwijsgeschillen. Deze adviseert het College van Bestuur als betrokkenen een conflictsituatie niet gezamenlijk tot een oplossing kunnen brengen en Onderwijsgeschillen door de klager is gevraagd de kwestie in behandeling te nemen. In de praktijk gaat het in de meeste gevallen om klachten van ouders van leerlingen.
Als sprake is van een klacht, wordt eerst op schoolniveau naar een oplossing gezocht. De directeur gaat met de klager/klaagster in gesprek. Klagers worden hierbij eventueel bijgestaan door één van de daartoe beschikbare contactpersonen die op elke ASKO school beschikbaar zijn. Hun taak is om desgewenst de klager de weg te wijzen in de klachtenprocedure.

Klagers kunnen eventueel ook een beroep doen op één van de twee externe onafhankelijke vertrouwenspersonen. Zij adviseren de persoon die zich tot hen heeft gewend en kunnen eventueel bemiddelen in het conflict. Als beide partijen niet tot een bevredigende oplossing komen kan een klager alsnog besluiten tot het indienen van een klacht bij de Stichting Onderwijsgeschillen.

De klachtenprocedure is gepubliceerd op onze website.

Overzicht klachten in contact met geschillencommissie
In 2021 is in drie gevallen een klacht in behandeling geweest bij de geschillencommissie. Eenmaal vanuit één van onze scholen en eenmaal was ASKO betrokken bij een klacht, ingediend tegen het besluit van het samenwerkingsverband.

Daarnaast hebben diverse directeuren een klacht bij de geschillencommissie ingediend vanwege de inschaling vanwege de nieuwe afgesloten CAO PO.

In alle gevallen, op één na, is ASKO in het gelijk gesteld. In dat ene geval heeft ASKO een adjunct-directeur hoger moeten inschalen dan het bestuur conform de CAO PO had vastgesteld.