Allocatie van middelen

Het College van Bestuur verdeelt de middelen over de scholen overeenkomstig de kadernotitie meerjarenbegroting 2021-2024. De kadernotitie wordt jaarlijks opgesteld en ter advies voorgelegd aan het leerteam Financiën. Het College van Bestuur stelt de kadernotitie vast na advies van het leerteam Financiën. De Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad heeft ingestemd met de wijzigingen van de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid.

De bekostiging door het ministerie, gemeente en derden zijn veelal gebaseerd op kengetallen per school, waaronder leerlingaantallen en gewogen gemiddelde leeftijd. De ASKO hanteert als kader dat de scholen de beschikking krijgen over de middelen die zijn toegekend. Vervolgens vinden er kortingen plaats voor de bekostiging van bovenschoolse faciliteiten en het bestuursbureau.

De kortingen voor scholen zijn als volgt:

  • Algemeen: 8 % van de personele bekostiging, bekostiging personeels- en arbeidsmarktbeleid en prestatiebox
  • Groeiformatie: 0,5% van de totale personele rijksinkomsten
  • Huisvesting: 59% van de materiële instandhoudingsvergoeding
  • Duurzame inzetbaarheid en ouderschapsverlof: 1,8% van de totale rijksinkomsten
  • Vervanging ziekteverzuim: 5,7% van de totale loonkosten

Het bestuursbureau ontvangt een budget dat gelijk is aan circa 4,6% van de totale inkomsten van de ASKO. De afdrachten worden bovenschools ingezet als om als collectief uitgaven te dekken (huisvestingslasten, duurzame inzetbaarheid, ouderschapsverlof, vervanging ziekteverzuim etc.).

Het leerteam Financiën heeft in 2020 het bestuur geadviseerd om de scholen buiten Amsterdam te compenseren voor het geen aanspraak kunnen maken op de VLOA-middelen van de gemeente Amsterdam. Dit advies is door het bestuur overgenomen.

Continuïteits paragraaf

In deze paragraaf wordt vanuit een aantal cijfermatige exercities een toelichting gegeven op de financiële continuïteit van de organisatie en de impact van de coronapandemie.

De coronapandemie heeft invloed gehad op het onderwijs van de ASKO. In tegenstelling tot veel bedrijven in de andere sectoren zijn de bedrijfseconomische gevolgen voor organisaties in het primair onderwijs, waaronder de ASKO, beperkt gebleven. De ontwikkeling van de organisatie, zowel op schoolniveau als bestuurlijk niveau, is wel vertraagd door de gevolgen van deze pandemie.

De ASKO heeft de mogelijke risico’s van de coronapandemie eerder in kaart gebracht voor de verschillende uitgavencategorieën, waarbinnen de gevolgen ingeschat zijn op basis van de duur en de uitloop van de pandemie. De gevolgen voor de personele uitgaven zijn mogelijk groot, doordat het overgrote deel van de uitgaven van de ASKO personele kosten zijn (hoger ziekteverzuim). Anderzijds is de stijging van deze kosten getemperd door het lerarentekort en door de overstap naar online-onderwijs en later het hybride onderwijs. Daarbij volgen wij de richtlijnen van het RIVM voor onze medewerkers en leerlingen, wat geleid heeft tot extra uitgaven aan schoonmaak en hygiënemaatregelen (€ 442.000). Daarnaast zijn personeelsleden kort of langdurig uitgevallen vanwege (vermoedelijke) coronabesmetting, wat geleid heeft tot een stijging van het ziekteverzuimpercentage met 0,6% (hogere loonkosten (€ 296.000).
Tot slot heeft de ASKO ingezet op de ondersteunings- en inhaalprogramma’s (€ 1.220.550) en extra handen voor de klas (€ 1.200.000) en de NPO-middelen (€ 3.268.000), waarvoor in 2021 aanvullend budget is ontvangen van het ministerie van OCW.

100 6805

Gegevensset

Ontwikkeling van het leerlingaantal en personele bezetting
Onderstaande tabel geeft de ontwikkeling van het aantal leerlingen weer (peildatum: 1 oktober en 1 februari) vanaf 2017 tot en met 2024, evenals de ontwikkeling van de personele bezetting (peildatum 31 december 2021) verdeeld naar de categorieën directie, onderwijzend personeel en onderwijsondersteunend personeel.

In 2022 is er sprake van een trendbreuk in de ontwikkeling van het leerlingaantal, doordat de teldatum is verschoven van 1 oktober naar 1 februari. Hierdoor lijkt er sprake te zijn van een leerlinggroei, maar dat komt door de aanname van kleuters gedurende het schooljaar. 

Ontwikkeling van het leerlingaantal en personele bezetting
Onderstaande tabel geeft de ontwikkeling van het aantal leerlingen weer (peildatum: 1 oktober en 1 februari) vanaf 2017 tot en met 2024, evenals de ontwikkeling van de personele bezetting (peildatum 31 december 2021) verdeeld naar de categorieën directie, onderwijzend personeel en onderwijsondersteunend personeel.

In 2022 is er sprake van een trendbreuk in de ontwikkeling van het leerlingaantal, doordat de teldatum is verschoven van 1 oktober naar 1 februari. Hierdoor lijkt er sprake te zijn van een leerlinggroei, maar dat komt door de aanname van kleuters gedurende het schooljaar.

Klembord12

Het aantal fte onderwijzend personeel is in 2021 toegenomen met 53 fte. De toename zet zich naar verwachting door in 2022 en zal daarna weer afnemen. Deze tijdelijke piek is volledig toe te schrijven aan de inzet op de NPO middelen.

De toename van het aantal fte vanaf 2023 ten opzichte 2020 is komt doordat de ASKO in de jaren 2022 tot en met 2024 scholen zal stichten. De stijging van het aantal leerlingen is gebaseerd op de prognoses per school en wordt ondersteund door de gemeentelijke prognose.

Ontwikkelingen financiële positie 2021
De ASKO heeft in 2015 reservebeleid vastgesteld, waardoor het voor alle scholen duidelijk is wat een gezonde financiële positie voor de school is. In 2021 hebben de meeste scholen, die een opdracht hebben om zich te ontwikkelen tot een financieel gezond school, hier verder invulling aan gegeven. De scholen die gemotiveerd nog geen invulling hebben kunnen geven aan de opdracht, zullen dit de komende periode gaan doen. Het College van Bestuur heeft in het reservebeleid gesteld dat een financiële opdracht er niet toe mag leiden dat de onderwijskwaliteit door de ondergrens zakt. De ASKO heeft de afgelopen jaren gewerkt naar een ideaal-complex, waarbij de uitgaven voor onderhoud jaarlijks gelijk zijn. Hierdoor was tot 2018 geen voorziening onderhoud opgenomen, omdat een de egalisatie van de onderhoudsuitgaven geregeld is via de meerjarenonderhouds-begroting. Vanaf het boekjaar 2019 zijn de verslaggevingsvoorschriften aangepast, waarbij het niet meer mogelijk is om de uitgaven van onderhoud rechtstreeks te verantwoorden via de staat van baten en lasten. De ASKO heeft ook in de jaarrekening 2021 de voorziening onderhoud verantwoord, welke gebaseerd is op de meerjarenonderhoudsbegroting die jaarlijks wordt opgesteld. De voorziening onderhoud is gelijk aan het gespaarde bedrag vanaf het moment van onderhoud tot en met ultimo 2021.

Behaalde omzet en resultaten
De totale omzet van de ASKO in 2021 bedroeg € 71.478.775 en het exploitatieresultaat € 1.486.135 positief (2,10%). De financiële ontwikkelingen in 2021 hebben tot de volgende ratio’s geleid:

Klembord13

Zowel in 2020 als 2021 heeft in de balans van de ASKO een verlenging plaatsgevonden doordat de ASKO als penvoerder van het Noodplan Lerarentekort Amsterdam (onderdeel zij-instroom) een vooruitbetaling heeft ontvangen in beide jaren van € 3 miljoen en daarnaast vooruitontvangen investeringssubsidies heeft ontvangen.

De Inspectie van het Onderwijs hanteert vanaf 2020 de ‘signaleringswaarde voor mogelijk bovenmatig eigen vermogen’. De gedachte achter de signaleringswaarde is dat publiek onderwijsgeld optimaal aan onderwijs wordt besteed en niet onnodig in reserves vastzit. De ASKO heeft geen bovenmatig vermogen volgens de berekening van Inspectie van Onderwijs. De ASKO heeft een ratio van 0,6, waarbij de Inspectie van het Onderwijs een signaleringswaarde hanteert van >1,0).


Kasstroom en financieringsbehoeften
De kasstromen en financieringsbehoeften begroot de ASKO jaarlijks als onderdeel van de begrotingscyclus. Het beleid is erop gericht om zowel bij de investeringen en de uitgaven voor onderhoud toe te werken naar een ideaalcomplex. Gezien de omvang van de ASKO is dit mogelijk en dit zorgt ervoor dat liquiditeiten niet onnodig langdurig onttrokken worden aan het onderwijsproces.

Ontwikkeling van de meerjarenbegroting
In 2021 is in het najaar de meerjarenbegroting (inclusief balans) opgesteld voor de periode 2022- 2025 met als leidraad de kadernotitie meerjarenbegroting. Hieronder is een verkorte versie van de begrote balans opgenomen.

Klembord14

De begrote balans is gebaseerd op de exploitatieresultaten van de betreffende jaren, het verloop van de boekwaarde van de investeringen als gevolg van het investeringsplafond en de ontwikkelingen van de verplichtingen richting de gemeente als gevolg van het aflopen van subsidieprojecten. De mutatie in het eigen vermogen is gelijk aan de resultaten van het betreffende boekjaar.

Hieronder is de verkorte versie van de exploitatierekening 2022-2025 opgenomen.

Klembord15

De begrote Rijksbijdragen OCW zijn onderhevig aan het effect van de NPO middelen. In 2022 is € 6,7 miljoen aan NPO middelen begroot en in 2023 € 2,9 miljoen. Vanaf 2023 is rekening gehouden met de wijziging c.q. vereenvoudiging van de bekostigings-systematiek. De gevolgen van de nieuwe bekostiging zijn voor de ASKO structureel negatief (€ 600.000). Dit komt doordat de gemiddelde leeftijd van het lesgevend personeel bij de ASKO (44 jaar) hoger is dan het landelijk gemiddelde (40 jaar).Vanaf 2023 is de stijging overeenkomstig de trend van de leerlingprognose.
Bij de personele lasten (salariskosten) is rekening gehouden met dalende loonkosten als gevolg van de daling van de NPO bekostiging.

Overige rapportages

Het College van Bestuur verdeelt de onderwijsachterstandsmiddelen over de scholen overeenkomstig de kadernotitie meerjarenbegroting van de ASKO. Tot en met 2020 ontvingen de scholen 100% van de onderwijsachterstandsmiddelen. Zij droegen daarvan 12,5% voor bovenschoolse activiteiten af. Vanaf 2021 is de afdracht van onderwijsachterstandsmiddelen aan bovenschoolse activiteiten herzien en wordt er geen aanvullend percentage afgedragen van de onderwijsachterstandsmiddelen.

De ASKO stelt jaarlijks de kadernotitie op en deze wordt ter advies voorgelegd aan het leerteam Financiën. Het College van Bestuur stelt de kadernotitie vast op basis van het advies van het leerteam Financiën. De GMR heeft ingestemd met de wijzigingen van de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid. De onderwijsachterstandsmiddelen die de scholen ontvangen hebben, zetten de scholen in voor het formeren van kleinere groepen en/of extra ondersteuning voor leerlingen met een onderwijsachterstand. De wijze van besteding van de onderwijsachterstandsmiddelen is niet bestuurlijk bepaald. Iedere school maakt de eigen afweging op welke wijze de middelen zo effectief en efficiënt mogelijk ingezet kunnen worden. Dit laatste is conform de besturingsfilosofie van de ASKO.

Risicobeheersing en controlsysteem

In deze paragraaf wordt stilgestaan bij het uitgevoerde risicomanagementbeleid. De ASKO heeft conform het beleid aandacht voor de risico’s voor de organisatie. Als onderdeel van het risicomanagementbeleid heeft de ASKO in 2021 de geïdentificeerde risico’s geactualiseerd en in de periodieke rapportage gerapporteerd over de genomen maatregelen.

De geactualiseerde risico’s zijn gewogen en op basis van de weging zijn beheersmaatregelen gekoppeld aan deze risico’s. De maatregelen lopen uiteen van interne beheersmaatregelen tot het verzekeren van de mogelijke gevolgen van deze risico’s.

De geactualiseerde risicoanalyse is als onderdeel van de periodieke rapportage, behandeld in de auditcommissie en ter informatie voorgelegd aan de GMR. In de periodieke rapportage is naast de risicoanalyse het tussentijdse financiële resultaat opgenomen, de ontwikkeling van de kengetallen en de opvolging van de adviezen van de accountant.

Vanaf 2021 is de ASKO overgegaan naar een cyclus op kalenderjaren, aangezien de rapportageverplichtingen op kalenderjaar zijn toegenomen, zoals de vorming van een voorziening voor onderhoud.

Beschrijving van de belangrijkste risico’s
De belangrijkste risico’s die zijn geïdentificeerd, zijn:

  • het lerarentekort;
  • de gevolgen van de coronapandemie
  • de ontwikkeling van het leerlingenaantal in relatie tot kleine scholen

Het tekort aan bevoegde leerkrachten is een groot risico voor de ASKO en hierop wordt actief gestuurd vanuit het bestuur door de inzet op zij-instroomtrajecten, een moderne arbeidsmarktcampagne, ontwikkelingen van loopbaanpadenbeleid, waaronder de talentenpool met medewerkers die voor tijdelijke inzet beschikbaar zijn.

De ASKO stuurt actief op een gezond leerlingaantal op de scholen. De ASKO heeft in 2016 het beleid ‘scholenpalet’ ontwikkeld, waarin is opgenomen hoe deze doelstelling actief vormgegeven wordt. In 2021 is het beleid scholenpalet geëvalueerd, waarbij aansluiting is gezocht met de kwaliteitswaarden van de ASKO.

Treasury

De auditcommissie heeft in 2018 een herzien treasurystatuut vastgesteld, dat voldoet aan de in 2016 gewijzigde Regeling Beleggen en Belenen. In het treasurystatuut van de ASKO is opgenomen dat beleggingen en beleningen plaatsvinden binnen de Regeling Beleggen en Belenen.

In 2013 is besloten om de volledige obligatieportefeuille te verkopen en onder te brengen op spaarrekeningen (direct opneembaar) bij de ING. Deze posities zijn in 2021 niet gewijzigd, waarmee de ASKO voldoet aan de Regeling Beleggen en Belenen. Voor de wijzigingen in de kasstromen wordt verwezen naar het kasstroomoverzicht, dat onderdeel is van de jaarrekening.

In 2022 is het treasurystatuut geëvalueerd en besproken met de leden van de treasurycommissie.

Prestatiebox

Het ministerie heeft in 2021 € 1,5 mln. beschikt in het kader van de prestatiebox. Dit is onderdeel van de lumpsumbekostiging. Scholen ontvangen van het ministerie een bedrag per leerling dat ze kunnen inzetten voor onder meer taal en rekenen, wetenschap en techniek, cultuureducatie in het basisonderwijs, talentontwikkeling en professionalisering van leerkrachten en schoolleiders.

De ASKO heeft deze middelen ingezet als onderdeel van de meerjarenbegroting per school, waarbij specifieke aandacht is voor het realiseren van de bovenstaande doelen.

IMG 20160526 192659