Passend onderwijs in de praktijk
Dinsdagmiddag 16:00 uur. Iedereen is er. De stukken liggen voor ons. De onderwijsconsulent noemt de feiten, vat het samen. Ik vul hier en daar aan. De informatie krijgt vorm en samenhang, er worden vragen gesteld en opties genoemd. Stiltes worden afgewisseld door argumenten en discussie. Een zucht. Een kuchje. Een sissende theekan. Er wordt geopperd om nog wat bedenktijd te nemen. Zullen we een proefperiode doen? Een ander stelt juist dat de feiten zoals ze nu op tafel liggen, niet meer veranderen. Dat het tijd is voor een stemming. Waarom voor ons uit schuiven? Het is zover. Tijd om te beslissen.
Afgelopen december werd ik benaderd door de moeder van een oud-leerling uit de kleuterperiode. Zij vroeg mijn advies over haar kind, dat nu op het Speciaal Onderwijs zit. Ze had het gevoel dat haar kind stagneerde, vooral op sociaal gebied. En moeder wenst voor haar kind juist een fijn sociaal netwerk van vrienden en vriendinnen, om zich aan te spiegelen en van te leren. Samen zetten we een heleboel in gang. Bijzondere gesprekken met mijn ib-collega van de Speciaal Onderwijsschool. Informele gesprekken met teamleden en onze onderwijsconsulent. Tijdens een middagje meedraaien zien we veel positieve zaken. De molen komt langzaam maar zeker in beweging.
We bespreken deze potentiële terugplaatsing van Speciaal naar regulier onderwijs in het Ondersteuningsteam van de school. Ook de ouders zijn daarbij. Omdat het kind in Landsmeer woont, zal ons samenwerkingsverband en niet die van de SO-school een nieuw breed onderzoek uitvoeren en bekostigen: medisch, sociaal- emotioneel en cognitief. De molen draait inmiddels op volle toeren.
Dan volgt in april de bespreking op het samenwerkingsverband. Alle bevindingen worden op tafel gelegd. En die zijn ronduit alarmerend. Vanaf dat moment weet ik dat het behoorlijk wat voeten in de aarde gaat vergen om de terugplaatsing te realiseren. De twijfel slaat toe. En dat doet pijn, want voor die tijd zag ik het absoluut zitten. Samen met de onderwijsconsulent plan ik een besluitvormende bespreking met het team op school. Tijd om knopen door te hakken.
Dinsdagmiddag, na 17:00 uur. Het besluit is genomen. Het verstand wint van het gevoel. Als team vinden we dat we dit kind onvoldoende kunnen begeleiden bij wat het daadwerkelijk nodig heeft. De beslissing ligt als een steen in ieders maag. Want diep in ons hart hadden we dit kind deze kans zo ontzettend gegund. Moeilijk is dit. Een gunfactor zó hoog, maar toch zien we niet helder voor ons hoe we drie jaar goed onderwijs en welbevinden kunnen gaan waarmaken. De molen komt langzaam maar zeker tot stilstand.
Stilletjes verlaat iedereen de teamkamer. Sommigen gaan naar hun klas. Anderen direct naar huis. Niemand is echt tevreden. Een vorm van opluchting is er wel. Maar een bedrukt gevoel overheerst. We vinden het allemaal ontzettend jammer. Toch komt er bij mij nog een ander gevoel naar boven. Trots. Ik ben trots op dit team. Trots dat we in staat zijn geweest een moeilijke, toch wat emotionele beslissing te nemen. Dat we ondanks de druk, toch goed naar de feiten zijn blijven kijken. Kunnen wij dit kind deze ondersteuningsbehoeften bieden? En dat dat antwoord heel eerlijk 'nee' is. Niet veel later krijg ik een appje van de onderwijsconsulent. Hij voelt het net zoals ik en complimenteert het team. Ik stuur aan iedereen het appje door.
Goed gedaan mensen!